De voordelen van bladbemesting
Bladbemesting dient voedingsstoffen direct toe bij de plantenorganen en biedt specifieke en snelle voordelen voor de planten.
Tijdens hun normale ontwikkeling doorlopen de meeste gewassen stadia waarin de voedingsbehoefte hoog is. Over het algemeen is er in de betreffende stadia een hogere behoefte aan een hele groep macro-, meso- en micro-elementen.
Stadia met hoge voedingsbehoefte
Typische voorbeelden van dergelijke stadia zijn:
- Snelle groei van zaailing na ontkieming bij eenjarige gewassen
- Tijdens de uitstoeling en de korrelvulling
- Intensieve scheutgroei in het vroege voorjaar bij alle meerjarige gewassen
- Tijdens de bloei en vruchtzetting in bladverliezende gewassen (verhoogde behoefte aan B en Ca; deze voedingsstoffen zijn nodig voor de ontwikkeling en groei van pollenbuizen)
- Tijdens de snelle vruchtexpansie bij veel fruitgewassen
- Tijdens het bulken bij bol- of knolgewassen
- Tijdens het begin van de vezelproductie bij vezelproducerende gewassen
Oorzaken van onvoldoende aanvoer vanuit de bodem
Deze kritische groeistadia, die bepalend zijn voor de opbrengst en de kwaliteit van het product, vallen vaak samen met onvoldoende aanvoer vanuit de bodem als gevolg van verschillende situaties, waaronder:
- met water doordrenkte bodems die een remmend effect hebben op de respiratie van de wortels en hun werking verstoren;
- een lage bodemtemperatuur die de opname van voedingsstoffen door de wortels beperkt (vooral in het vroege voorjaar wanneer een hogere luchttemperatuur de groei van scheuten ondersteunt);
- een nematodenplaag;
- een ongecontroleerde onkruidpopulatie die sterk concurreert met het groeiende gewas;
- interne knelpunten in de plant, bijvoorbeeld als gevolg van concurrentie tussen scheuten en wortels, waardoor specifieke organen de benodigde voedingsstoffen niet snel genoeg kunnen opnemen om het opbrengstpotentieel van het gewas te realiseren (voorbeelden: levering van Ca aan ontwikkelende appels, of levering van K aan de aanzet van vezelbollen bij katoenplanten).
Bladbemesting kan nuttig zijn in alle hierboven genoemde gevallen waarin intensieve minerale voeding noodzakelijk is. Het grote voordeel van bladbemesting is dat hiermee in relatief korte tijd in een dringende behoefte kan worden voorzien. Deze methode is daarom bijzonder efficiënt als preventieve en in sommige gevallen curatieve behandeling.
Bladbemesting biedt specifieke voordelen ten opzichte van bodembemesting, omdat de voedingsstoffen rechtstreeks op de doelorganen worden toegediend en daar worden opgenomen, waardoor de respons specifiek en snel is. Vaak fungeert de bodem met zijn chemische, fysische en biologische complexiteit als barrière en buffer.
Bladbemesting geeft volledige controle
Met bladbespuitingen heeft de teler volledige controle over het volgende:
- De toediening kan plaatsvinden op het moment dat het tekort wordt gesignaleerd. Daardoor kan de schade worden hersteld voordat er een aanzienlijk opbrengstverlies ontstaat.
- De teler kan zelf de concentratie en frequentie van toediening bepalen, zodat het tekort optimaal wordt aangepakt en opgelost.
- De toediening kan plaatsvinden bij de gunstigste weersomstandigheden voor een optimaal effect.
- Vanwege de efficiënte werking kan voor hetzelfde resultaat een aanzienlijk lagere dosering worden gehanteerd (in vergelijking met bodemtoediening). Hierdoor bespaart u kosten en beperkt u de ecologische voetafdruk tot een minimum.
- De toegepaste voeding kan worden gemengd met pesticiden, die de doeltreffendheid van de meststof nog eens verhogen en waardoor er nog eens extra wordt bespaard op de toedieningskosten.
- Bladbemesting kan worden ingezet om de gewassen voor te bereiden op voorziene biotische of abiotische stress, zoals kou, droogte of hitte.
Bladbemesting is in principe bedoeld als aanvulling op bodembemesting of fertigatie. Als er echter slechts kleine hoeveelheden nodig zijn, bijvoorbeeld als het gaat om fosfor, calcium, magnesium, zwavel of sporenelementen, kan worden volstaan met alleen bladbemesting om in de behoeften van het gewas te voorzien zolang er nog geen sprake is van tekorten. Zo kunnen zelfs subklinische voedingsstoffentekorten worden voorkomen.