Bemesting in veenvrije substraten: Een nieuwe aanpak

Veenarme en veenvrije substraten stellen specifieke eisen aan de bemesting, omdat de chemische en fysische eigenschappen van veenvrije substraten verschillen van die van veen, wat de beschikbaarheid van voedingsstoffen beïnvloedt.

3 min
Klaas de Boeck

Veenvrije substraten winnen steeds meer terrein in de Europese sierteelt, gedreven door de vraag van consumenten en de retail. Daarnaast zijn er in verschillende Europese landen convenanten ondertekend tussen de sector en de overheid, waarin doelstellingen zijn vastgelegd om het gebruik van veen te verminderen. Alternatieve grondstoffen voor veen zijn materialen zoals kokosvezel, houtvezel, perliet, compost of andere grondstoffen.

Veenarme en veenvrije substraten stellen specifieke eisen aan de bemesting. Dit komt omdat de chemische en fysische eigenschappen van veenvrije substraten verschillen van die van veen, wat de beschikbaarheid van voedingsstoffen beïnvloedt.

Stikstof – de sleutel tot succes

Veenvervangers in substraten zijn geen nieuw concept. De eerste veenvervangers bestonden uit lokale grondstoffen zoals klei, leem, bladeren, naaldgrond en/of compost. Voor de meeste van deze materialen was stikstoffixatie geen probleem.

Bij de huidige productie van veenarme en veenvrije substraten worden naast compost ook grondstoffen met een hoge C/N-verhouding (koolstof/stikstof) gebruikt, zoals houtvezels,kokos, miscanthus, en dergelijke. Bij gebruik hiervan wordt een deel van de aanwezige stikstof (N) gefixeerd door deze grondstoffen. Hierdoor komt er dus minder beschikbaar voor het gewas.

Afhankelijk van de hoeveelheid veenvervangers, die worden toegevoegd, kan de stikstofbehoefte van het substraat variëren. Deze stikstoffixatie kan zich gedurende de gehele teeltperiode voordoen.

Om dezelfde groei- en teeltresultaten te behalen als bij veensubstraten, moet de stikstofvoorziening zorgvuldig worden afgesteld. Zonder extra stikstofgiften bestaat het risico dat gewassen niet de gewenste grootte of kwaliteit bereiken.

Er bestaan verschillende mogelijkheden om extra stikstof te voorzien voor de plant:

  • Indien de voeding aan de plant volledig door Osmocote wordt voorzien, kan de dosering verhoogd worden met 0,5 – 1 g/l. ,
    Deze verhoogde dosering zorgt voor een hogere afgifte van voedingselementen, dus ook voor meer stikstof in het substraat.
  • Een andere mogelijkheid is om extra stikstof toe te voegen aan het substraat gedurende langere tijd. Osmocote N (38-0-5) met een werkingsduur van 5-6 maanden is een ideaal product hiervoor.

Hogere voedingsstoffenefficiëntie en lagere voedingsstoffenafvoer

Deze nieuwe grondstoffen zorgen niet alleen voor chemische veranderignen in het substraat, ook de fysissche eigenschappen wijzigen. Een groter aandeel kokos of houtvezel in het substraat zorgen voor een betere drainagecapaciteit en een groter luchtporiënvolume. Dit geeft meer zuurstof in het substraat wat belangrijk is voor de wortelontwikkeling.

Het nadeel is echter dat voedingsstoffen gemakkelijker weggespoeld kunnen worden. Een gecontroleerd vrijkomende meststof zoals Osmocote kan hier een oplossing bieden. Osmocote geeft elke dag de nodige voeding voor de plant. Dit verhoogt de efficientie van de meststof en vermindert het risico op uitspoeling.

Het kiezen van de juiste werkingsduur (3-4 tot 12-14 maanden) en het juiste type Osmocote is cruciaal voor de hoogst mogelijke benutting van voedingsstoffen. De dosering moet vervolgens worden aangepast aan de nutriëntenbehoefte van het gewas.

Gebruik een wetting agent om de waterhuishouding te verbeteren.

De nieuwe substraten hebben door hun losse structuur en de gebruikte componenten over het algemeen een lager waterhoudend vermogen. Deze eigenschap kan vooral in natte weersomstandigheden een groot voordeel zijn voor de gewassen. In warme tot hete periodes zijn daarentegen vaker gietbeurten met kleine hoeveelheden water nodig.

In de praktijk blijkt dat de wortelkluiten aan de oppervlakte sneller uitdrogen, waardoor het optisch lijkt alsof er dringend water gegeven moet worden. Bij controle van het vochtgehalte, blijkt soms echter het tegenovergestelde. Daarom is het belangrijk om regelmatig voor en na het bewateren de wortelkluiten te controleren. Een goede oplossing voor dit praktische probleem is het gebruik van een wetting agent.

Wetting agents zorgen voor een betere waterverdeling in de pot, waardoorhet water een groter deel van het substraat in de pot kan bevochtigen. Hierdoor droogt het substraat ook minder snel uit. Het gebruik van een wetting agent is dus zeker aan te bevelen in veenarme en veenvrije substraten

Door H2Gro als wetting agent toe te voegen, wordt de efficientie van de irrigatie sterk verbeterd. Meer nog, H2Gro heeft ook een zeer lange werking. Afhankelijk van de dosering en teeltomstandigheden, kan er een werking zijn van 6-7 maanden. Deze lange werking is belangrijk in een veenvrij substraat.