Meer aandacht voor bemesting bij vermindering veen in potgrond
Hoe een heldere integrale aanpak ervoor zorgt dat je met bestaande producten een kleinere voedingsbuffer kan tackelen.
Nu de transitie naar minder veengebruik inpotgrond is ingezet, moet er niet alleen aandacht zijn voor nieuwe grondstofcomponenten. De rol van bemesting wordt nog te vaak over het hoofd gezien in de zoektocht. Het hoeft allemaal niet complex te zijn. Met bestaande producten kun je de kleinere voedingsbuffer tackelen. Hiervoor is wel een heldere, integrale aanpak nodig.
Er wordt de laatste tijd veel gesproken en geschreven over de inzet van potgrond met veenvervangers. Meestal heeft men het dan alleen over de nieuwe grondstofcomponenten van het substraat. Wij willen meer nadruk leggen op de rol van bemesting.
Hoe ga je vanuit bemestingsoogpunt om met de transitie naar minder veen?
De verandering en de zoektocht naar andere grondstoffen voor substraatmengsels krijgen echter de meeste aandacht. Natuurlijk verandert er het een en ander. Vooral de elementen water en voeding worden genoemd in relatie met de nieuwe samenstelling van potgrond.
Hoeveel water en voeding houdt de vernieuwde potgrond vast? Hoe gaat dat veranderen? De trein rijdt, maar is nog niet op het eindstation; we kijken waar het naartoe gaat. Voor het jaar 2026 is er al de target dat een derde van de potgrond veenvangers moet bevatten.
Beste bemestingsaanpak
Naast het monitoren van trends in alternatieve grondstoffen, veengereduceerde potgrond en toekomstige ontwikkelingen, doet ICL proeven met zijn huidige en toekomstige meststoffen in nieuwe substraten. Hierbij doen we nuttige praktijkervaring op.
We zien dat bestaande bemestingsproducten zeker bruikbaar zijn in de nieuwe situatie, in tegenstelling tot wat je soms hoort in de markt. Deze producten zullen door de veranderende teeltomstandigheden veel meer aandacht krijgen.
Ook werken we veel samen en denken we mee met kwekers: wat is de beste bemestingsaanpak? Wat zou kunnen passen bij een bepaalde situatie? Want het gaat beslist niet om standaardmaterie, maar het hoeft ook weer niet zo ingewikkeld te zijn.’
Zo kan door samenwerking van potgrondleveranciers en kwekers in het veld een solide basis worden gevormd om het traject van veenreductie positief in te gaan en de kweker te helpen. Op basis van de verschillende eigenschappen van veenvervangers moeten we de stap naar de praktijk zetten.
Daarbij kijken we niet alleen naar individuele eigenschappen, maar ook naar het totaalplaatje. Hierbij staat de vraag centraal hoe je zorgt voor een goede kwaliteit van de planten tijdens de teelt en het afleveren. Deze pragmatische benadering moet tot een optimaal resultaat leiden.
In het algemeen kunnen veenvervangers minder voeding en water vasthouden dan veen. Naarmate er meer veenvervangers komen, moeten de eerste stappen worden gezet in de teelt op de kwekerij. In de tweede fase zijn er aanpassingen nodig in verband met de afzet van het plantmateriaal, wat vaak over het hoofd wordt gezien.
Tot nu toe komt een plant in veen met alle inspanningen die de kweker verricht voor aflevering, zoals het geven van water en goede voeding, een heel eind voordat hij de consument bereikt. Hij neemt zaken als watergift en bemesting al dan niet zelf over.
Dit is voor bijna iedereen een bekend traject. Maar als de grond minder water en meststoffen vasthoudt, moet daar eerder in de teelt en tijdens de laatste stappen voor verzending aan gedacht worden. Het gaat om de impact in de afzetketen. We willen niet dat de nieuwe potgrond met minder buffervermogen het slechter doet bij de consument.’
Deze fase moet dan ook grondig onderzocht en getest worden. ‘Je zou kunnen denken aan transport- en ketensimulatie, zoals Royal Flora Holland dat faciliteert. Het is belangrijk om die nieuwe mengsels ook aan het eind van de keten te testen.
Het gaat om de houdbaarheid in de keten en bij de consument. Bij bloeiende planten is dat wat gemakkelijker te testen; deze bevindingen kun je ook gebruiken voor de boomkwekerij. Dit soort onderzoek is de komende tijd essentieel om betere inzichten te krijgen.’
Recirculatie en Osmocote
Tijdens de teelt in veengereduceerde potgrond neemt het vasthoudend vermogen voor voeding af. De kweker wordt er mee geconfronteerd dat de voeding tijdens de kweek gemakkelijker uit de pot verdwijnt, of het nu een boomkwekerijgewas, perkplant of potplant is. Deze voedingsstoffen komen eerder in het recirculatiewater terecht dat wordt opgevangen en naar het bassin gaat.
Er zijn gelukkig oplossingen om te voorkomen dat er teveel voedingsstoffen in het recirculatiewater belanden. Het is niet efficiënter om meer voedingsstoffen in de pot toe te dienen, want die spoelen sneller uit. En ook niet om net voor verzending nog veel meststoffen te geven. Die worden vaak niet vastgehouden en hebben eerder een nadelig effect: een te hoge zoutconcentratie in de pot bij het afleveren.
Als de kweker efficiënt met voedingstoffen wil omgaan, kan ICL uitkomst bieden met oplossingen als Osmocote. Dit is een gecoate meststof die niet uitspoelt en langdurig voeding biedt. WUR (Wageningen University & Research) heeft samen met de STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Water), de gewascoöperatie Pot Orchidee onderzoek gedaan naar de orchideeënteelt. Hierbij wordt praktisch 100 procent bark ingezet en af en toe wat kokos. Hoe veenvrij wil je het hebben?
De grond heeft een grove structuur, waarbij we veel met Osmocote hebben getest. De uitkomst was dat we de norm voor 2027, nagenoeg nul emissie, kunnen realiseren in combinatie met een recirculatiesysteem. Je voegt gecoate meststoffen toe aan het veenvrije
mengsel voor de orchideeën, waarna het retourwater wordt opgevangen. Dit water bemest je opnieuw en soms doe je er nog wateroplosbare meststoffen bij. Zo creëer je een balans en hoef je niet onnodig water te lozen.
Het onderzoek, aangevuld met uitbloeiproeven bij Royal Flora Holland, wijst uit dat er een perfecte plant ontstaat, en dat met minimale input: één keer Osmocote-korrels toevoegen en de rest van het water recirculeren, eventueel met toevoeging van aanvullende bemesting. Zo ga je heel efficiënt met de producten om. Het is raadzaam dat de kweker af en toe de automatische piloot inzet in plaats van zelf te sturen. Als hij alles zelf wil doen, is er een grotere kans op stuurfouten.
Integrale aanpak
Er zijn ook met bestaande producten al goede resultaten te boeken. Met Osmocote en een kleine bijmestgift kun je veel doen op een praktische en eenvoudige manier. Je hoeft geen complexe acties te ondernemen. Wel is het belangrijk om alert te zijn.
We willen voorkomen dat de kweker continu bezig is met een snufje van dit en een snufje van dat. De bedrijven zijn tegenwoordig groter; dan is het niet meer te managen en loop je al snel achter de feiten aan. Hoe vlakker het proces, des te nauwkeurige de bemesting en hoe stabieler het wordt in het veld. Rust en regelmaat zijn positief voor de teelt.
Een aantal grondstoffen, zoals houtvezels, bark en compost, zorgen voor stikstofonttrekking omdat ze stikstof gebruiken. Daar is op zich niks mis mee; het is een logisch gevolg van de inzet van alternatieven. Uit de proeven met orchideeën blijkt dat dit perfect op te vangen is met Osmocote, dat continu voedingstoffen afgeeft. Het effect van de gecontroleerd vrijkomende meststof blijkt maandenlang te kunnen voortduren.
ICL Growing Solutions kijkt uit naar een geïntegreerde aanpak in de nabije toekomst. De problematiek van veenreductie wordt nu nog te solistisch opgevangen. Het stikstofvraagstuk wordt met stikstof getackeld, het kaliprobleem weer met een ander deelstukje.
Er is een integrale aanpak nodig. Nu worden er veel producten ingezet om knelpunten op te vangen. Er wordt wat aan de grond toegevoegd, er wordt wat bijgemest, er wordt hier en daar wat veranderd.
Je merkt dat er momenteel veel onrust is op dit gebied. Integrale strategieën zouden voor kalmer vaarwater kunnen zorgen. Het moeten gemakkelijk herkenbare opties zijn, waarmee je fouten kunt voorkomen. In feite gaat het louter om een verschuiving binnen onze bestaande en bewezen nieuwe oplossingen.
Voor kwekers is het wenselijk dat er een overzichtelijk schema komt waarin de impact van de diverse veenvervangers te zien is. Ze moeten weten voor welke strategie ze kunnen kiezen als hun mengsel veel houtvezel of andere veenvervangers bevat.
Minder waterbuffering
De geringere buffering van voeding door veenalternatieven geldt evenzeer voor water. Het water loopt er redelijk snel doorheen. Potgrondleveranciers leveren de mengsels in het algemeen wat droger vanwege de transportkosten. Herbevochtiging van de pot is dan een grote uitdaging voor de kweker. Het kan weken duren voor de vochthuishouding in het substraat weer op niveau is.
Als je het vochtgehalte in de pot met een product als H2Gro snel weer op peil kunt brengen, is er ook minder risico op ongelijke hergroei of groei na het oppotten. Dit kan enorm helpen, zeker als de weersomstandigheden en het gietregime extra aandacht vergen. Zo probeer je de eigenschappen van bijvoorbeeld houtvezel – die zeker in het begin enigszins waterafstotend kan zijn – op te vangen.
De kweker wil uiteraard minimaal dezelfde kwaliteit halen als voorheen, liefst hoger. Ook kun je de uitval beperken. Als je normaal een uitval van 3 procent hebt en die gaat terug naar 2 procent, dan tikt die ene procent aan, zeker als je meerdere hectares hebt.
Nu is het van belang dat de aangeboden gereedschapskist met tools wordt ingezet. ‘Er worden al veranderingen doorgevoerd. De oplossing is eenvoudig en het resultaat is even goed of beter. Zo kunnen afnemers naar buiten treden met een kwalitatief goede plant die geteeld is in een pot met minder veen, met als gevolg dat de consument blijft terugkomen.’
Kwekers in de VS en Australië werken al jarenlang met heel weinig veen of helemaal zonder. ICL kan als internationaal bedrijf ook uit die ervaringen putten. Onze kracht is dat we overal contacten hebben met kwekers en potgrondbedrijven. In de kruisbestuiving van verschillende teelten en planten en in verschillende klimaatzones kunnen we kijken wat daar beschikbaar is. Dat is een prima uitgangspositie om verder te innoveren.
Dit artikel is geschreven door Emiel te Walvaart in samenwerking met Boom in Business en gepubliceerd in de BiB uitgave van maart 2023.